Heeft het embargo zijn langste tijd gehad?
In Comma, magazine voor overheidscommunicatie, van november
2002 reageert Jeanine Mies op de volgende stelling:
Het hangijzer
Voor journalisten zijn de begrotingsstukken al
op vrijdag vóór Prinsjesdag onder embargo
beschikbaar. De gewone mens krijgt de informatie pas op
dinsdag. Dit jaar werd het embargo geschonden en hoewel
de regel is dat je je dan niet meer aan dat embargo hoeft
te houden, spraken de hoofdredacteuren van de belangrijkste
media af dat tóch te doen. Geen wonder. Zij hebben
voordeel bij zo’n embargo. Wanneer de stukken pas
op dinsdag verstrekt zouden worden, krijgt de overheid
immers maximale sturing (‘framing’) van het
nieuws. Waarom en voor wie bestaat er eigenlijk het verschijnsel
‘embargo’? In hedendaagse taal: wat is de
waarde achter de norm? Zonder een bevredigend antwoord:
afschaffen dat embargo!
Reactie Jeanine Mies
“Boze lezers hebben kranten ervan beschuldigd
nieuws onder de pet te houden door het pas na de Troonrede
te publiceren. Ik vind dat niet terecht. Het embargo is
juist in het belang van de lezer. Als de pers niet de
tijd krijgt de Miljoenennota door te spitten, kan de berichtgeving
onmogelijk het niveau van oneliners ontstijgen. En de
meerwaarde van de journalist is juist het nieuws te duiden,
de letterlijke tekst halen we wel van internet. Zonder
embargo zou een gedegen analyse van de rijksbegroting
pas op de vierde dinsdag in september in de media verschijnen!
Uiteraard staat het pers en persvoorlichter vrij om andere
afspraken te maken. Een embargo geldt immers pas als beide
partijen overtuigd zijn van het nut. Helder is dat bijvoorbeeld
bij nieuws dat nog moet ontstaan. Als de pers verklapt
wie dit jaar een lintje ontvangen, is de uitreiking een
stuk minder feestelijk.”
Per abuis heeft Comma de reactie van Jeanine Mies
verwisseld met die van Bart Singeling, plaatsvervangend
hoofd Communicatie in Den Haag. De reactie zoals die hierboven
staat, is de juiste.