Stootkussens voor roekeloze bestuurders
De Volkskrant, 28 juni 2003
Ian Fleming, de schepper van James Bond, stelde begin
jaren zestig de Amerikaanse regering voor een persbericht
uit te sturen met de strekking dat baarden radioactiviteit
aantrekken. Het bericht zou de Cubaanse leider Fidel Castro
ertoe moeten aanzetten zijn gezichtsbegroeiing af te zweren.
Zonder baard heeft Castro geen charisma meer, dacht Fleming:
einde revolutie.
Castro regeert nog altijd in Havanna - mét baard.
Flemings plan werd nooit ten uitvoer gebracht. Maar kennelijk
werd vijftig jaar geleden nog veel invloed toegeschreven
aan een persbericht. ‘Vandaag de dag belandt 80
procent in de prullenmand,’ stelt Jeanine Mies (1970).
De overige twintig procent dient vaak alleen als bouwsteen
voor een bericht in de krant - en niet per se zoals de
opsteller het had gedroomd.
Mies, zelfstandig tekstschrijver uit Amsterdam, heeft
een poging gedaan om meer persberichten de gang naar ‘het
ronde archief’ van de journalist te besparen. Haar
Persberichtenwijzer geeft verder praktische wenken
om het nieuws met zo min mogelijk kleerscheuren bij het
publiek te krijgen.
Dat is nog niet zo simpel.
Timing is het halve werk, stelt Mies. Ze laat Rob van
Vuure aan het woord. De legendarische bladendokter van
VNU filosofeerde ooit over het tijdstip om de aandacht
van mannen te trekken. ‘In augustus begint de voetbalcompetitie,
in december is het kerst en in mei stopt het voetballen
weer. De rest van het jaar ligt Tatjana (de actrice) ergens
ter wereld op het strand.’ Zo legde ook het vechtlustige
nichtje van koningin Beatrix het af tegen oorlogsgeroffel
in de Iraakse woestijn.
Weten wie er op informatie zit te wachten, bepaalt ook
of nieuws de krantenkolommen haalt. ‘Persberichten
worden vaak ongericht verspreid', zegt Mies. ‘Veel
organisaties houden dan ook niet bij wat er met hun persberichten
gebeurt.’
Ze baseerde haar boek op een onderzoek bij de directie
communicatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
‘Daar gingen drie jaar geleden persberichten de
deur uit waar de voorlichters helemaal geen weet van hadden.’
Het departement heeft inmiddels zijn zaakjes beter voor
elkaar.
De overheid heeft volgens haar last van overcommunicatie.
Grote gemeenten sturen gemiddeld tien keer zoveel persberichten
uit als grote ondernemingen. Een uitvloeisel van het algehele
onbehagen over het functioneren van de overheid, denkt
Mies. ‘Men is bang om het verwijt te krijgen dat
er zaken worden achtergehouden, dus wordt álles
op de fax gezet.’
Maar persberichten dienen ook een ander doel dan journalisten
informeren over nieuwe overheidsdaden of ‘dynamische
route-informatiepanelen’. Bij de presentatie van
de Persberichtenwijzer omschreef Guido Rijnja
van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ze als ‘de
buitenspiegels bij uitstek’. Ze helpen organisaties
van buiten naar binnen te kijken, door de reacties die
het gebodene bij de buitenwacht losmaken. Niet zelden
zijn het ook stootkussens voor bestuurders die iets te
roekeloos rondtoeteren.
Persberichten, aldus Rijnja, zijn veelal ‘zender-georiënteerde
boodschappen met antwoorden op niet-gestelde vragen’.
Vergeet de aankondigingen bij beleidsvoornemens en kom
naar buiten met nieuws als er resultaten zijn te melden
- positief of negatief, aldus Rijnja.
Dat wordt nog een taai gevecht. Organisaties hangen nu
eenmaal liever alleen de schone was buiten. Misschien
moeten organisaties en bedrijven daarbij maar een wijze
les uit Amerikaanse handboeken in hun oren knopen. ‘Vertel
de waarheid, niets dan de waarheid, maar niet per se de
hele waarheid.’
Peter van Ammelrooy